FERRARI F50 TECHNIEK
Tijd voor een dosis Autotechniek. We duiken de werkplaats van een supercarhandelaar in en zien hoe een
F50, de F1-auto voor op straat die het F40-stokje overnam, langzaam ontleed wordt. Met dank aan Peter Wibbelink.
De auto die bij zijn introductie in ’95 een Nederlands prijskaartje van 1.203.595 gulden kreeg werd direct het summum van Ferrari’s kunnen. Qua topsnelheid had hij alleen de McLaren F1 boven zich te dulden, maar zelden ging er zoveel F1-techniek de straat op. Neem het 4,7-liter V12 motorblok (530 pk & 470 Nm), wat een afgeleide was van de 3.5 V12 uit de F1-auto waarmee Ferrari in 1992 aan de startlijn van Grands Prix verscheen.
Gekoppeld aan een zes versnellingen tellende handbak die letterlijk verweven is met het subframe. Wil je vervolgens ergens bij komen, om bijvoorbeeld de koppeling te vervangen, dan zul je de F50 moeten tweeëndelen. Het duurt even. Ongetwijfeld. Maar je creëert een zee aan ruimte. Een walhalla voor elke autotechnicus met rugpijn na een koppelings/versnellingsbak-wissel.
Deze foto’s van de New Yorkse garage UniversalAutosports laten hoe een Ferrari F50 er vervolgens bijligt. Opengewerkt en met zicht op het hart en de aderen van de uit koolstofvezel opgetrokken bolide, waarvan er in twee jaar tijd niet meer dan 349 zijn gemaakt.
Waarom deze bewuste F50 op de operatietafel terechtkwam is niet bekend, en wat het kostte evenmin. Maar als we iets weten is dat Ferrari’s met de nodige levenservaring nooit voor een prikkie te onderhouden zijn (voorbeeld I, voorbeeld II)